LOON OP ZAND – Op 28 oktober was het exact tachtig jaar geleden dat Loon op Zand werd bevrijd door de Schotten. In de bossen van de Loonse en Drunense duinen zijn nog altijd sporen van de Tweede Wereldoorlog te vinden. Hier was namelijk een van de grootste Duitse munitiedepots van Europa gevestigd, de Munitions Ausgabe Stelle 8/VI, in de volksmond bekend als de MASt. Historicus Paul Faes doet onderzoek naar dit depot en vertelt erover tijdens een wandeling door het gebied.
De Tilburger Paul Faes raakte acht jaar geleden tijdens een wandeling geïntrigeerd door het verleden van de MASt. “Ik kom al mijn hele leven in de Loonse en Drunense duinen en dacht dat ik het gebied als mijn broekzak kende. Totdat ik een groot kraterveld ontdekte in de bossen hierachter”, vertelt Faes. Op 5 september 1944, op dolle dinsdag, hebben de Duitsers het gebied opgeblazen uit angst dat de munitie in handen van de geallieerden zou komen. Hierdoor is er weinig bekend over hoe het gebied er in de operationele jaren uit heeft gezien. Daar wilde Faes achter komen: “Wat heeft er precies gestaan, wat hebben omwonenden meegemaakt, heeft het verzet hier iets geprobeerd?’’ Zo begon hij acht jaar geleden aan zijn onderzoek.
Café de Efteling
“We staan bij Café de Efteling. De familie Vugts woonde hier, de familie die het café destijds uitbaatte. Hierachter ligt het terrein van de MASt. Tijdens de oorlog is het Café kapot geschoten. Waar we naar kijken is dus de herbouwde versie’’, begint Faes te vertellen voor de ingang van het café. Faes laat een foto zien van het oude Café de Efteling, in oorlogstijd. Er staat een jongetje van vier op, Frans Vugts. Voor het raam hangt een bordje: verboden voor joden. “Dat hing daar niet vrijwillig, je hebt geen keuze als je café pal voor de poort staat van een van de grootste munitiedepots van Europa’’, legt Faes uit.
Een van de bomkraters in het bos
Belangrijke hoogtekaart
We laten het Café achter ons en lopen het terrein van de MASt op. Na een minuut of tien lopen, naderen we de eerste bomkrater. Er is een enorm groot gat te zien in de grond. Faes pakt een hoogtekaart van Nederland tevoorschijn. “Kijk, dit is een actuele hoogtekaart van de Loonse en Drunense duinen. Daarmee begon ik mijn onderzoek. De kaart is enorm actueel en nauwkeurig. Ik heb deze naast luchtfoto’s uit 1944 van de Royal Airforce gelegd. Zo kon ik precies zien wat er in 1944 in het gebied lag en of er overeenkomsten zijn met wat er nu nog ligt’’, vertelt Faes enthousiast. “Dan zie je dus dat er nog heel veel grote bomkraters liggen. Ook zijn er visgraatachtige structuren te zien, dat zijn sporen explosiewallen. De explosiewallen waren aangelegd tegen de bunkermuren ter bescherming. Elke bomkrater was ooit een bunker. Er hebben hier 135 gemetselde bunkers gestaan’’, vervolgt hij.
Reconstructie bunker. Beeld: Paul Faes
Handige ligging
Het munitiedepot moet zo’n 75 hectare groot zijn geweest en was een van de grootste munitiedepots van heel Europa. Er stonden gebouwen, bunkers, magazijnen en zelfs een zwembad. Een groot deel van de voorraden munitie was bedoeld voor vliegveld Gilze-Rijen.
“De Duitsers wisten dat er bombardementen plaats zouden gaan vinden op de vliegbasis in Gilze-Rijen. Als afleidingsmanoeuvre richtten ze onder andere schijnvliegveld De Kiek op bij Riel. Ook was het zaak om het munitiedepot niet te dicht bij het vliegveld te plaatsen, zodat de bommen niet op de voorraad kunnen vallen. Het depot moest dus verder van het vliegveld af staan en ook natuurlijke camouflage was belangrijk. Destijds was er weinig bosgebied in de omgeving, behalve hier in de Loons en Drunense duinen. De combinatie van afstand, ruimte en camouflage maakte dit gebeid perfect.’’
Explosief verleden
“Begin september naderen de geallieerden de Nederlandse grens in een hoog tempo. Hierdoor raken de Duitsers in paniek en beginnen ze in het zuiden van Nederland munitiedepots op te blazen om te voorkomen dat die munitie in de handen van de geallieerden zou vallen. Vanuit oorlogsdagboeken weten we dat omwonende enorme hoge rookkolommen en zeer zware explosies zien en horen.’’ Op 17 september, de eerste dag van Operation Market Garden bij Arnhem en Nijmegen, vliegen er duizenden vliegtuigen over. De Duitsers raken opnieuw in paniek en blazen wederom flink wat munitie op. Aan de rand van de grootste bomkrater is het goed in te beelden wat voor immense explosies omstanders destijds moeten hebben gezien. “Deze bomkrater heeft zeker een diameter van twintig meter en moet een meter of 5 diep zijn, en dat na tachtig jaar erosie. Je kunt je dus voorstellen dat het best een klap is geweest’’, wijst Paul Faes de bomkrater aan.
Verzetsgroep André
Verderop, in de werksector van het depot, vertelt Faes over een van de belangrijkste ontdekkingen in zijn onderzoek. Dit is een originele verzetskaart van de lokale verzetsgroep, verzetsgroep André. De kaart is in het bezit van NIOD, het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. “Op 29 mei 1944 heeft verzetsgroep André deze kaart gemaakt’’, vertelt Faes terwijl hij een kopie van de kaart laat zien. “De kaart is enorm gedetailleerd en accuraat, het vertelt hoe het munitiedepot eruit heeft moeten zien. Ik heb in deze hele kaart maar een handjevol kleine foutjes kunnen ontdekken. Het is best knap dat de verzetsmensen zo goed wisten hoe het gebied eruit zag, wetende dat het 75 hectare groot was.’’
Faes kende de kopie van de verzetskaart al, maar wilde het origineel met eigen handen vast houden. Daarvoor ging hij in de zomer van 2023 naar het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) te Amsterdam. Tot zijn verbazing ontdekte hij dat er een verschil zat tussen het origineel en de kopie. “Je ziet hier op de kopie dat er twee verzetscodes op staan. Daar zit een schrijffout in, op de originele kaart staat een andere code. Deze code is dus verkeerd overgenomen. Doordat in Amsterdam voor mij de echte code leesbaar werd, heb ik de bijbehorende legenda gevonden.’’
Hierdoor werd veel meer duidelijk over de gehele structuur van het depot. Zo kwam Faes erachter dat er manschappen van de Nederlandse arbeidsdienst werkzaam waren op het depot. Dit waren geen vrijwillige functies, maar dwangarbeid. “Maar wat er ook in de legenda stond, is dat er vijftien foto’s meegestuurd zijn naar London. Die foto’s werden dus op het depot gemaakt, door het verzet’’, vertelt Faes opgewekt. De vijftien foto’s zijn ook in beheer van het NIOD en het onderwerp voor het huidige onderzoek van Faes.
Verzetskaart van de MASt. (Bron: Rapporten met getekende kaarten, schetsen en (code)berichten betreffende verdedigingswerken, Duitse troepenbewegingen en dergelijke in bezet Nederland, samengesteld uit door de groep Albrecht verzamelde gegevens., 1943-1947, NIOD, Archief 190a, Groep Albrecht, invoernummer 23).
De legenda van de verzetskaart.
(Bron: Groep Albrecht, 1943-1947, NIOD, archief 190a, invoernummer 23).
Fotograaf Korthout
“We denken nu dat we een fotograaf gevonden hebben die hier vrijwel zeker voor verantwoordelijk is geweest, fotograaf Korthout uit Kaatsheuvel. Hij kwam regelmatig op het depot om voor de Oostenrijkse en Duitse manschappen foto’s te maken voor het thuisfront, dus hij was bekend met het terrein. Wat de Duitsers niet wisten, is dat hij lid was van verzetsgroep André. Hij vertelde de Duitsers dat hij te weinig lichtgevoelig papier had om foto’s te maken. Zo kreeg hij van hen extra papier. Dat gebruikte hij voor zijn verzetsactiviteiten. Hij gaf Engelse piloten pasfoto’s voor het maken van nieuwe identiteitsbewijzen. Met datzelfde Duitse papier maakte hij foto’s van het terrein en de munitie voor het verzet. Om zijn verzetswerk te camoufleren, fotografeerde hij jongens van de Nederlandse arbeidsdienst (NAD). Hij zette deze jongens voor de munitie neer. Zij waren puur een dekmantel, het ging Korthout om de munitie.’’
Twee manschappen van de NAD poseren bij dezelfde opslaglocatie van oefenbommen.
(Bron: NIOD, Beeldbank WO2, fotonummer 97773).
Manschappen van de NAD hebben plaatsgenomen op een aantal Abwurfbehälter AB 1000-2.
(Bron: NIOD, Beeldbank WO2, fotonummer 97765).
Oneindige puzzel
Het onderzoek van Faes begon met de vraag hoe het depot eruit moet hebben gezien. Daar heeft hij inmiddels een duidelijk beeld van gekregen. Toch is het onderzoek voorlopig nog niet klaar, er blijft nieuwe informatie komen waar Faes graag induikt. “Ik neem mij telkens voor dat als de nieuwe informatie minder wordt, ik de laatste beetjes ga uitschrijven en alles ga samenvatten in een boekje. Maar dat moment komt maar niet, er blijft steeds iets nieuws komen, zoals nu met de foto’s.’’