DE LANGSTRAAT - Volgens landelijke media is Duitsland aan het werken aan een plan voor meer schuilkelders. De noodzaak hiervan zijn de toenemende internationale spanningen en de Russische dreiging. Het Duitse ministerie gaat onderzoeken welke ruimtes binnen korte tijd geschikt zijn om in gebruik te nemen. Is dit ook in Nederland en in De Langstraat van toepassing?
Schuilkelders spelen geen rol in Nederland
Nederland heeft sinds de Koude Oorlog geen werkende schuilkelders meer en het kabinet is ook niet van plan om openbare schuilgelegenheden te realiseren. Dat blijkt uit dit openbare document, waarin Yeşilgöz vertelt waarom hier op dit moment nog niet naar gekeken wordt: "In 1990 heeft het toenmalige kabinet besloten de rol van openbare schuilgelegenheden bij de bescherming van de bevolking te beëindigen. Daarmee beëindigde het Rijk ook zijn stimulerende en ondersteunende rol. Dit besluit is nog steeds van kracht. Op dit moment spelen schuilkelders daarom geen rol bij een eventueel conflict waarbij Nederland betrokken is."
Hoe zit het binnen de Langstraat met betrekking tot de schuilplekken die aanwezig waren in de Langstraatse gemeenten?In een eerdere video die onze redactie heeft gemaakt, was er in Loon op Zand een schuilkelder gemaakt. Onze redactie ging langs om daar een kijkje te nemen.
Expert Tweede Wereldoorlog in De Langstraat, Jack Didden, weet waar vroeger de schuilkelders lagen. Hij vertelt: "Er waren enkele grote schuilplekken zoals onder de Sint Jan, het klooster van de zusters JMJ in Baardwijk, het slachthuis, de firma Braband en de firma Teurlings aan de haven. Daarnaast bouwden mensen ook wel eigen schuilplaatsen achter het huis, maar die boden maar zeer beperkt bescherming. Vandaar dat er in de hele Langstraat meer dan honderd mensen om het leven kwamen tijdens de bevrijding alleen al. En dan tel ik de stadhuisramp in Heusden niet mee. Latere V-1’s en beschietingen hebben tot het einde van de oorlog nog eens hetzelfde aantal mensen het leven verloren. Hadden schuilkelders geholpen? Wellicht, maar voor een hele stad of dorp dergelijke voorzieningen aanleggen is ondoenlijk. Kijk maar naar Kiev nu, daar schuilen mensen in de ondergrondse."
Schuilplek Sint Jan
Dit is de Sint-Jan de Doper kerk in Waalwijk. Vroeger werd de kelder gebruikt als schuilkelder, tegenwoordig dient een deel van de kelder voor opslag, voor allerlei spullen. In oktober en november 1944 waren er hevige artilleriebeschietingen. De Langstraat lag midden in de vuurlinie. In de nacht schuilden mensen in de kelder om bescherming te zoeken.
Geïmproviseerde schuilkelders
Jack Didden vertelt over deze schuilkelders: "Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden mensen aangemoedigd om zelf een schuilplaats te vinden achter hun huis. Dit was in tegenstelling met de officiële schuilkelders in de grote steden van bijvoorbeeld Engeland en Duitsland. Ook in Waalwijk waren er veel mensen die zelf een schuilplaats zochten. Voor inslagen boden deze geïmproviseerde schuilkelders geen veiligheid, enkel tegen rondvliegende scherven."
Familie Treffers
Veel Waalwijkers maakten geïmproviseerde schuilkelders om beschutting te zoeken tegen de voortdurende beschietingen, die enkele dagen voor de bevrijding plaatsvonden. Zo ook schoenmaker Treffers. Hij maakte destijds samen met zijn buren Klaas Dalmaijer en Karel van Es een schuilplaats. De 'Kelder' van Hannes ligt in de Winterdijk achter zijn huis. De schuilkelder, of liever schuilloopgraaf, is gemaakt door een gat in de grond te graven en daar wat afgezaagde telefoonpalen over heen te leggen, afgedekt met zand. De constructie biedt bescherming tegen scherven, maar is niet gebouwd om een inslag te incasseren.
Op woensdag 1 november 1944 openden de Duitsers rond het middaguur het vuur op de in Waalwijk verzamelde Schotten. De straten waren in een mum van tijd verlaten. Er viel uiteindelijk een granaat precies op dit schuilloopgraaf in Besoijen. Behalve Hannes, bevinden zich ook nog zijn dochter Betje met haar zoontje Adri van zes maanden, alsmede zijn schoonzoon Hannes Verhoofstad met diens dochter Anna in de loopgraaf. Vier van hen zijn meteen dood, Betje leeft nog even. Zij heeft een arm verloren, maar voordat ze in het ziekenhuis is, sterft zij ook.
Rol van het Rode Kruis
Het Rode Kruis in Waalwijk had de taak om de lichamen te bergen. Henk Koopman voert al sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw onderzoek uit in binnen- en buitenlandse archieven van de inzet van de V-wapens vanaf Nederlands grondgebied. Met ruim veertig jaar archiefwerk is het de auteur gelukt om meer licht te laten schijnen op de bekende en onbekende aspecten van de inzet van de V-wapens in Nederland.
Henk Koopman benadrukt in een historisch document over hoe dit werk was: "Het was zo'n lastig werk omdat je de gewonden en doden met de hand moest uitgraven. Je kon geen schop of zo gebruiken omdat je dan het risico liep iemand die nog leefde zwaar te verwonden. Ik weet nog wel dat op 1 november ook anderen hierbij hielpen, zoals Jan Brands uit Besoijen. We hebben later de lichamen met de wagen van schilder Kootkar naar het lijkenhuisje gebracht."
Zouden de Langstraatse gemeenten al moeten kijken naar openbare schuilplekken, in een tijd van internationale spanningen?
Jack Didden vertelt dat hij hier veel vraagtekens bij heeft. Na het lezen van de artikelen die schrijven over het terugbrengen van de schuilplekken, wil hij nog veel weten. Zo vraagt hij zich af hoeveel mensen er moeten schuilen en ook waar die schuilkelders gebouwd moeten worden. Misschien denkt hij dat mensen zelf ook een schuilplek kunnen maken, dat doen ze nu ook in Israël.
Hij vindt het lastig om hier een mening over te vormen, aangezien er nog veel onduidelijk is. De toekomst moet uitwijzen of er de openbare schuilkelders nog terugkomen, maar voorlopig is dat dus nog niet aan de orde.