Column: ‘Artificial Intelligence: Vloek en zegen’ door Rinus Krijnen

Een technologische grootse doorbraak heeft altijd twee kanten. Het biedt enorm veel kansen maar ook bedreigingen. De meeste grote ontwikkelingen maken dan bestaande systemen dom of achterhaald of zorgen dat de bestaande systemen binnen no-time zijn verdwenen.

Neem de telefooncel of de typemachine. Redelijk kort na de introductie van hun opvolgers- het mobieltje en de PC- werden ze weggehaald of vervangen. Nu is het verdwijnen van de telefooncel en de typemachine niet echt een bedreiging gebleken. Uiteindelijk zorgde dit voor een hele nieuwe industrie en kwam er meer werk bij.

Maar er zijn veranderingen die dit wel zijn. Moderne ontwikkelingen als de blockchain en artificial intelligence hebben beide zoveel impact dat hele industrieën op zijn kop komen te staan en zelfs wetgeving en toezicht het nakijken hebben. Deze ontwikkelingen gaan zo snel dat regelgeving om de effecten van de vernieuwing te reguleren altijd te laat zijn of totaal niet effectief. De uitstalling van deze vernieuwingen is zo groot dat het zelfs maar de vraag is of er überhaupt iets te regelen valt.

Bij de blockchain schakelen we partijen uit omdat we geautoriseerd contracten kunnen afsluiten en uitvoeren tussen producent en consument zonder enige tussenkomst van andere partijen. Een hele industrie van contractbemiddelaars en -opstellers zal hiermee verdwijnen. Ideaal ook voor criminele activiteiten als alles buiten het gezichtsveld valt. Bij artificial intelligence is het effect van de vernieuwing nog veel breder.

De inzet van AI zoals we het inmiddels noemen heeft op bijna alles effect: elke vorm van communicatie kan ondersteund of zelfs vervangen worden door AI. Dat kregen de werkgevers al snel in de gaten, waardoor vooruitlopend op de enorme kostenbesparing die hieruit gaat voortvloeien, inmiddels de effectenbeurzen tot grote hoogte stuwt. Vergeten wordt dat we in een overbevolkte wereld wonen die door stikstof en klimaatverandering bedreigd wordt en eigenlijk er geen reden is voor euforie.

Je moet AI eigenlijk zien als wanneer alles wat je ooit hebt gelezen, gezien of gehoord hebt kan onthouden, kan combineren en direct weer kan reproduceren. Bovendien kun je al deze gegevens met dezelfde AI instant omzetten in bruikbare informatie. By-the-way, niet alleen alles wat jij hoort, ziet of leest, maar van iedereen die gegevens ergens achterlaat.

Met een dergelijke krachtige databron hoef je niets meer op te zoeken, maar krijg je altijd een adequaat antwoord als je het systeem wat vraagt. De mogelijkheden gaan je voorstellingsvermogen te buiten. Als je bijvoorbeeld alle onderzoeksresultaten van alle ziekenhuizen en laboratoria kan combineren bij de vraag naar een oplossing voor een medisch probleem, dan zal het systeem aantoonbaar de beste resultaten van een type behandeling kunnen voorschotelen. Normaal zou dit jaren graven in documenten hebben gekost.

Garbage in is garbage out is een principe wat ook hier geldt. Door de enorme hoeveelheid aan vergelijkingen en mogelijk wat ‘prompt injection’ alsmede slimme algoritmes om de vergelijkingen van de bronnen te wegen, is de oplossing van je probleem met AI waarschijnlijker dan de eigen waarneming.

Die ‘prompt injection’ is meestal een door mensen toegevoegde dataset om de resultaten minder expliciet te laten zijn en ethisch te dempen.

Als je plompverloren AI zou vragen om het voedselprobleem in de wereld op te lossen zonder ethische context, dan zou het antwoord kunnen zijn dat we de helft van de wereldbevolking moeten uitmoorden. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.

Dus aan de prompt -de vraag aan het systeem- toevoegen dat het niet de bedoeling is dat er moorden worden gepleegd is essentieel.

Maar wie bewaakt dit mechanisme?

De machines en technische bereikbaarheid zijn er inmiddels, maar de regelgeving loopt mijlen achter. En wat voor regels zou je moeten opstellen om een gewenst resultaat te krijgen en is dit gewenst resultaat dan ook werkelijk gewenst? Wie kan uniforme regels bedenkingen die de leeuw in zijn hok houdt? Inzet van AI kan zowel verrijkend als vernietigend zijn. Welke bedoeling heeft de gebruiker met de inzet van AI?

Veel kenniswerk kan worden overgenomen door AI. Met veel minder mensen het werk sneller doen en nog veel beter ook. Dat is de reden voor het door het dak gaan van de beurzen. Men vergeet dat hierdoor een gigantische werkloosheid ontstaat. Dat er nieuwe banen ontstaan zal ongetwijfeld, maar er verdwijnen er meer. Wij mensen gaan hoe langer hoe verder afstaan van hoe dingen eigenlijk werken. We verliezen grip en hangen ons op aan de techniek.

Ons onderwijssysteem wordt hiermee ook ondermijnd. Waarom zou je alles moeten weten als je het instant kunt opzoeken? De kunst wordt om het systeem de juiste vraag te stellen.

Een dergelijke disruptie leek er destijds ook toen we rekenmachines konden inzetten. Dat bleek mee te vallen, vanwege de beperkte kaders van de functionaliteit van de machine. Maar met AI ligt dit anders. Daar zijn geen beperkingen.

De omvang en impact van AI gaat ons voorstellingsvermogen ver te buiten. De geest is echter al uit de fles. Verbieden heeft al geen zin meer. En wat zou je dan moeten verbieden? En controleren? Hoe in hemelsnaam?

Het wordt afwachten waar het naar toe gaat. De medaille heeft twee kanten. AI kan een zegen zijn bij wetenschappelijk onderzoek maar een vloek doordat het banen afpakt en  met AI  mensen eenvoudig kan bedriegen.

De toekomst zal het leren.