SPRANG-CAPELLE – De in Sprang-Capelle woonachtige auteur Kees Uittenhout gaat zijn eerste roman, Gouden Handel, opnieuw uitbrengen. De roman gaat over de slavernij in Suriname en op Curaçao. Het boek kwam tien jaar geleden uit, omdat het destijds 150 jaar geleden was dat slavernij werd afgeschaft. “Mijn uitgever zei nadat Gouden Handel uit was gebracht dat we tien jaar te vroeg waren”, vertelt Uittenhout. “Het is namelijk zo dat in 1862 de slavernij werd afgeschaft. Dat was eigenlijk een leugen, want slaven werden verplicht nog tien jaar te blijven werken. We kunnen nu dus pas definitief zeggen dat 150 jaar geleden de slavernij werd afgeschaft.”
Grafisch ontwerper
Uittenhout is niet altijd auteur geweest. Zo volgde de van origine Utrechtenaar na zijn middelbare schooltijd een opleiding tot grafisch ontwerper aan de Sint Joost school in Den Bosch. “Ik heb lange tijd een grafische ontwerpstudio gehad”, vertelt Kees. “Bij dit bedrijf was iedereen gespecialiseerd in een bepaald medium. Ik werd steeds meer gespecialiseerd in teksten schrijven. Toen ik die zaak had, was ik dus veel aan het schrijven. Dit vond ik enorm leuk om te doen. Mijn plan was toen ook al om schrijver te worden als ik mijn zaak zou verkopen.” Twaalf jaar geleden, in 2010, gebeurde dat dan ook. Uittenhout verkocht zijn studio in Wijk en Aalburg.
Gouden Handel
Kees zat niet lang stil na het verkopen van zijn studio. Al snel begon hij de eerste hand te leggen aan zijn eerste roman. Gouden Handel werd de titel van de roman. Het verhaal gaat over de Nederlandse betrokkenheid bij de slavenhandel naar Suriname en Curaçao. “Het idee voor dit boek kwam door een goede vriendin van me”, vertelt de auteur. “Ze is deels Surinaams en deels Antilliaans. Op een avond zaten we te praten bij de open haard over ons verleden. Ik ben Hollands; ik ben wit, heb blauwe ogen en had vroeger blond haar. Toen bedachten we ons dat het in principe mogelijk is dat mijn voorouders de voorouders van mijn vriendin op een slavenboot naar Suriname hebben gebracht.”
Met dat gesprek ontstond het idee bij Uittenhout voor een boek over de slavenhandel naar Suriname en Curaçao. Om over dit onderwerp een roman te kunnen schrijven, moet natuurlijk eerst veel onderzoek gedaan worden. “Ik ben enorm veel gaan lezen over deze periode in de geschiedenis, samen met mijn Surinaamse vriendin. Daarnaast ben ik ook naar Suriname geweest om over deze periode te leren vanuit hun perspectief. Vanuit de enorme stapel informatie die we hieruit verzameld hebben, is langzaam het boek ontstaan.”
Zwarte bladzijde
Uittenhout vindt het belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan de rol van Nederland in de slavenhandel. In zowel Nederland als Suriname en Curaçao wordt volgens Uittenhout te weinig aandacht besteed aan het onderwerp. “Op school wordt er bijna geen les over gegeven en als er les over wordt gegeven krijgt het de naam ‘Gouden Eeuw’ terwijl ‘Zwarte Bladzijde’ een betere omschrijving zou zijn. Het gebrek aan les over slavernij is in Suriname en op Curaçao ook een probleem. Daar gebruiken ze namelijk dezelfde geschiedenisboeken als wij. Ze leren meer over Rembrandt dan over de slavenopstand op Curaçao.”
Keti Koti
Vrijdag 1 juli was het Keti Koti. Deze feestdag is bedoeld om de afschaffing van de slavernij te herdenken. Deze feestdag biedt volgens Uittenhout een goede kans om als land meer aandacht te besteden aan het onderwerp slavernij. “Het is helaas een feestdag die in Nederland te weinig wordt gevierd. In (ei)landen als Suriname en Curaçao is het al een gevestigde, landelijke feestdag.” Aldus Uittenhout. “In Amsterdam wordt het jaarlijks al groots gevierd. Ik ben van mening dat daar niet alleen Surinamers op af moeten komen, maar ook meer Nederlanders.”
“Ik zie dan ook meer dan genoeg reden om van Keti Koti een landelijke feestdag te maken in Nederland. Niet om ons geweten te sussen, maar juist om ons eraan te herinneren wat er op deze zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis is gebeurd. Het kan niet zo zijn dat we alleen gebeurtenissen herdenken waar we trots op zijn. Ook de dingen waar we met schaamte op terugkijken, moeten herinnerd worden.”